St. Jan


De Sint Jan in Kaatsheuvel
De Sint Jan aan de Hoofdstraat is nu een kleine honderd jaar oud.
Deze kerk is gebouwd in 1913 als neogotisch ontwerp door de bekende Tilburgse architect Cornelis van Hoof (1861-1952) die, naast huizen, ook kerkelijke gebouwen ontworpen heeft.
Zo zijn van hem bekend het klooster in Simpelveld, diverse huizen in Tilburg, de voorkant van de Heikese kerk van Tilburg (de kerk bij de schouwburg), de Laurentiuskerk in Ulvenhout, de schoolmeesterswoning in De Moer, maar ook de Theresiaschool in Kaatsheuvel.
De bouw van de Sint Jan kostte destijds fl. 168.000,- 20% duurder dan begroot hoewel er gebruik gemaakt werd van stenen, tegels en delen van het interieur van de ernaast gelegen Waterstaatskerk.
De nieuwe Sint Jan werd gebouwd omdat Kaatsheuvel erg hard groeide.
Het dorp telde inmiddels 5000 inwoners en had een rijk katholiek leven.
De Waterstaatskerk
In de late middeleeuwen werd er in Loon op Zand gekerkt en in Sprang, tot dat de kerk van Sprang in 1609 in protestantse handen kwam.
De katholieken van Kaatsheuvel konden nu in een boerderij naar de kerk op de plek waar nu de Nieuwe Markt is.
Die eeuw werd de katholieke kerkgang door de protestanten verboden.
Pas in 1736 mochten katholieken weer kerken bouwen, maar wel met beperkingen.
Zo ontstonden de schuurkerken, zo genoemd omdat er geen torens en ramen in mochten zijn.
De schuurkerk van Kaatsheuvel stond op de plek waar nu het parochieel centrum staat.
Uiteindelijk werd pas in 1835 de eerste stenen kerk gebouwd: de Waterstaatskerk, zo genoemd omdat het ministerie van Waterstaat zeggenschap had over het ontwerp.
Deze kerk was aan Sint Jan de Doper gewijd.
Van de Augustijnerkerk in Hasselt werden in 1840 twee altaren gekocht.

Het orgel werd in 1854 aangeschaft. Het was gebouwd door Vollebregt uit Den Bosch, de kast was van Peeters uit Antwerpen.
Totaal kostte het orgel fl. 10.000,-. Het orgel staat nu in de Sint Jan.
Zo is het ook min of meer gegaan met de kruiswegstatie die in 1890 werd gekocht.
De maker was Hugo Kohl uit Roermond. Hij zou tussen 1895 en 1898, samen met zijn zoon, het plafond van de kerk in het Noord-Limburgse Tienray beschilderen.
Deze kruiswegstatie is ook in de huidige Sint Jan te zien.
In 1911 opperde pastoor Völker plannen voor nieuwbouw.
De oude kerk van 1836 was zo klein dat de mensen als haringen in een ton zaten, zei Jan Beerens in 1978.
Architect Cornelis van Hoof werd uitgenodigd om het ontwerp te maken.
In 1912 werd met de bouw aan de andere kant van de pastorie begonnen.
Op 5 juli 1913 werd de kerk, die naast de Waterstaatskerk stond, ingewijd.
In de oorlog van 14-18 herbergde de oude kerk nog de paarden en houwitsers van de in Kaatsheuvel ingekwartierde soldaten.
De torens zijn 60 meter hoog, de kerk zelf is 70 meter lang en 40 meter breed.
De St.Jan is qua oppervlakte na de St.Jan in Den Bosch de grootste kerk van ons bisdom.

De oude kerk werd toen al gebruikt als paarden- stal voorhet leger.
In 1915 werd die afgebroken. De kerkbanken waren destijds al in de nieuwe Sint Jan gebruikt.
In 1920 kwamen er toch maar nieuwe banken die in 1955 weer vervangen werden.
In 1975 werd de hele kerk vernieuwd. Zo kwam er een podium voor het altaar, de zitplaatsen werden teruggebracht van 1200 naar 750 zitplaatsen.
De overgebleven 20 jaar oude banken werden verkocht en met dat geld werd de nieuwe centrale verwarming aangelegd.
Een ander deel werd gebruikt als lambrizering in de beide zijbeuken.
Direct na het onttrekken aan eredienst van de St. Jozefkerk in Kaatsheuvel in januari 2005 werd de linkerzijbeuk in de Sint Jan ingericht als St. Jozefkapel als eerbewijs aan de parochianen, die voor de fusiedatum van 1 januari 2002 de St. Jozefparochie vormden.
In deze ruimte vinden regelmatig vieringen plaats voor een kleine groep mensen.
De pastoors van de St. Jan tot de huidige pastor J. Groos.
Tussen 1796 en 1999 zijn er in de St. Jan elf pastoors geweest.
Tot 1796 vielen de katholieken van Kaatsheuvel onder de pastoor van Loon op Zand, hoewel er vanaf 1736 wel HH. Missen werden opgedragen in de Kaatsheuvelse schuurkerk.
Omdat de bevolking van Kaatsheuvel toenam en groter werd dan die van Loon op Zand, waren er al eerder pogingen ondernomen om een eigen parochie met eigen pastoor te krijgen.
Zonder resultaat. Met de komst van de Fransen in 1795 veranderde er veel voor de katholieken in Nederland; er komt meer godsdienstvrijheid.
En in 1796 werd de Kaatsheuvelse parochie opgericht. De eerste pastoor wordt Adriaan Huijgens, die op dat moment pastoor was in Loon op Zand.
Op 2 september 2012 werden de graven van enkele oud pastores na de restauratie hiervan plechtig gezegend door pastoor Groos.
Pastoors van de Sint Jan.
1. Adriaan Huijgens, 1750 – 1831, 35 jaar pastoor tussen 1796 en 1831
2. Cornelis Zoethout, 1793 – 1853, 22 jaar pastoor tussen 1831 en 1853,
3. Joannes van Beek, 1804 -1864, 11 jaar pastoor tussen 1853 en 1864
4. Joannes van Mierlo 1820 – 1870, 6 jaar pastoor tussen 1864 en 1870
5. Cornelis Janssens, 1824 – 1889, 19 jaar pastoor tussen 1870 en 1889
6. Joannes de Bont, 1839 – 1900, 11 jaar pastoor tussen 1889 en 1900
7. Joannes Nielen, 1856 – 1901, 10 maanden pastoor tussen 1900 en 1901
8. Wilhelmus Völker, 1856 – 1934, 33 jaar pastoor tussen 1901 en 1934
9. Adrianus van den Brekel, 1876 -1956, 20 jaar pastoor tussen 1934 en 1954
10. Pius van de Spijker, 1903 – 1988, 19 jaar pastoor tussen 1954 en 1973
11. Herman Smarius, 1923 – 1999, 25 jaar pastoor tussen 1973-1999
12. Jan Groos, pastoor tussen 1999 -1 juni 2020
Daarna werd de kerk onderdeel van de Parochie Kaatsheuvel en eind 2012 onderdeel van de Parochie H. Willibrord.
1. Pastoor Huijgens (1750-1831)
De eerste pastoor was Adriaan Huijgens, geboren in 1750 en in 1789 benoemd tot pastoor in Kaatsheuvel.
Hij bleef dat tot zijn dood in 1831. Hij is dus 81 jaar geworden; het was ongebruikelijk dat pastoors met pensioen (of emeritaat) gingen.
Huijgens is 35 jaar pastoor geweest in Kaatsheuvel, langer dan al zijn opvolgers.
Het was Huijgens zelf die gevraagd had om pastoor in Kaatsheuvel te mogen worden.
De parochianen in Loon op Zand zijn daar ontstemd over, want ze zien hun pastoor niet graag vertrekken; ze verhinderen zijn verhuizing.
In een parochiekroniek staat geschreven: “Enkele honderden Kaatsheuvelse mannen, bewapend met stokken en rieken, ontzetten de pastoor op de Loonse pastorie, en begeleidden hem onder gezang naar ons dorp.”
Dat waren me nog eens tijden, waarin letterlijk gevochten werd om een pastoor!
Overigens declareert hij wel f. 50,- aan verhuiskosten bij Kaatsheuvelse parochianen.
Van pastoor Huijgens wordt gemeld dat hij het Genootschap van den H. Rozenkrans heeft opgericht.
Hij kreeg toestemming om als rooms katholiek priester de katholieken van Sprang, van ´s-Grevelduin en Vrijhoeve op hun ziekbed of bij hun dood op katholieke wijze te bedienen.
Vanaf 1816 worden er jaarlijkse bedevaarten naar Kevelaer georganiseerd en in 1818 geeft de provincie toestemming voor de aanleg van een kerkhof.
Tot dan toe werden de overledenen in Loon op Zand begraven.
Het graf van pastoor Huijgens werd in de jaren zestig/zeventig van de vorige eeuw ontruimd; het lag er verwaarloosd bij.
In de krant verschenen toen boze reacties van mensen die meer gevoel hadden voor de lokale geschiedenis en het religieuze erfgoed.
Gelukkig heeft een getrouwe kopie van de grafsteen van de eerste pastoor van Kaatsheuvel nu weer een prominente plaats gekregen bij de gerestaureerde pastoorsgraven op het St. Janskerkhof.

Op zijn graf staat de volgende tekst:
Hier legt begraven Ads Huijgens Eerste pastoor zedert 35 jaren dezer gemeente.
Geboren te Teteringen den 30e April 1750, overleden alhier den 7e Octob .1831 Bid voor zijn ziel. D.O.M.
2.Pastoor Zoethout (1831-1853)
Na de dood van pastoor Huijgens werd Cornelis Zoethout de tweede pastoor van de St. Jansparochie.
Hij was in 1793 in Kaatsheuvel geboren.
Het is opmerkelijk dat hij desondanks in Kaatsheuvel tot pastoor werd benoemd, want het komt zelden voor dat iemand daar benoemd wordt waar hij is geboren, indachtig het Schriftwoord: Een profeet wordt overal geëerd behalve in zijn eigen stad (Marcus 6,4).
Omdat de schuurkerk, die tot dan toe in gebruik was, te klein werd en in slechte staat verkeerde, begon pastoor Zoethout meteen plannen te ontwikkelen voor de bouw van een echte “stenen kerk”. Deze kerk, de zogenoemde Waterstaatskerk, kwam in 1835 gereed en heeft als kerk dienst gedaan tot 1913, toen de huidige St. Janskerk werd ingezegend.
Andere wapenfeiten van pastoor Zoethout zijn de oprichting van ‘Het Genootschap tegen Godslasteringen’ (1837), van ‘De Broederschap Sint Franciscus Xaverius’ (1842 – een soort missiebond?), de ‘Broederschap van de H. Bernardus’ (1849) – ter bevordering van de bedevaart naar het Bernardusbeeld in de parochiekerk – en de Oudemannenvereniging ‘De Vriendschapsband’ (1851).
Omdat de parochie almaar groeide, werd in 1846 een tweede kapelaan aangesteld.
Pastoor Zoethout is op 59-jarige leeftijd overleden en op het St. Janskerkhof begraven.
Zijn graf is een van de vier pastoorsgraven op het kerkhof dat gerestaureerd is, samen met de graven van de andere pastoors.

Op zijn graf staat de tekst:
D. O. M. Hier ligt begraven Cornelius Zoethout Geboren te Kaatsheuvel.
28 maart 1793 en na aldaar sedert 28 junij 1819 achtereenvolgens de plaats van kappelaan en pastoor bediend te hebben overleden 26 februarij 1853.
Hij heeft het huis des Heeren en zijn huis gebouwd (2 Parl VIII 1) R. I. P .
Uitleg: D. O. M. op meestal een priestergraf betekent: Aan de allerhoogste God gewijd. R I P betekent Requiescat In Pace.
Dat hij moge ruste in vrede. De Bijbeltekst 2 Parl VIII 1 verwijst naar 2 Kronieken hoofdstuk 8, vers 1.
3. Pastoor J. van Beek (1853-1864)
Pastoor Van Beek werd pastoor in een bijzonder jaar: 1853.
Dat was het jaar waarop de bisschoppelijke hiërarchie in Nederland werd hersteld en er dus weer bisschoppen mochten zijn.
Het luidde een nieuwe tijd in: een nieuw elan en nieuwe vitaliteit.
Katholieken waren niet meer bang en lieten hun stem horen.
Pastoor Van Beek getuigt daarvan, als hij per brief aan de Eerste Kamer van de Staten Generaal heftig protesteert tegen de voorgestelde wet op de kerkgenootschappen.
Zijn motief om te schrijven is tweeledig: hij is burger (vaderlander) en katholiek.
Hij begint zijn brief daarom als volgt: Als getrouwe en opregte Nederlanders, gehecht aan Vorst en Vaderland, maar niet minder gehecht aan hun heilige Godsdienst ….
De brief wordt mede ondertekend door de kapelaans.
De aanhef van de genoemde brief is een duidelijk voorbeeld van het eeuwenoude dilemma waarin gelovigen zich bevinden: ze leven in deze wereld, maar zijn niet van deze wereld (Joh. 17,16-18).
Maar juist die positie biedt de mogelijkheid tot een kritisch geluid, ook in politieke kwesties.
Tegenwoordig valt het katholieke geluid in de publiciteit, ook van de kant van de Kerk, vaak stil.
Pastoor Van Beek overleed op 60-jarige leeftijd en zijn graf is een van de vier gerestaureerde pastoorsgraven op het St. Janskerkhof.
Tijdens zijn priesterschap kwam er in de St Jan een orgel en een klok aan de kerk.

Op zijn graf staat de tekst: D.O.M.
Ter zaliger gedachtenis van den weleerw. heer Joannes van Beek.
Geboren te Raamsdonksveer 10 januari 1804 Kapellaan te Eindhoven 1830 Pastoor te Geldrop 1847 Pastoor te Kaatsheuvel 1853 en aldaar overleden 27 april 1864
Velen zullen zyne wysheid prijzen zyne gedachtenis zal niet vergaan…en de Gemeente zal zynen lof verkondigen.
Eccl: XX1X. 12-14 R.I.P.
Het bijbelcitaat verwijst naar het boek Jesus Sirach (vroeger werd dit boek Ecclesiasticus genoemd), maar dan niet wat op de grafsteen staat, hoofdstuk 29, vers 12 tot en met 14, maar het slaat op hoofdstuk 39, vers 10: De volken zullen melding maken van zijn wijsheid en de gemeente zal zijn lof verkondigen.
En de regel Zijn gedachtenis gaat nooit verloren komt uit vers 9 van dit hoofdstuk.
Blijkbaar heeft men een X vergeten. Er staat XXIX (29) in plaats van XXXIV (39).
En voor wat betreft de andere nummering van de verzen.
Dat heeft te maken met een andere telling van de verzen in dit bijbelboek.
In de tijd van pastoor Van Beek was het inderdaad 12-14.Tegenwoordig is dat 9-10 geworden.
4. Pastoor J. van Mierlo (1820-1870) pastoor tussen 1864-1870
Van de elf pastoors die de St. Jansparochie in haar iets meer dan 200-jarig bestaan heeft gehad, zijn er twee die korter dan tien jaar pastoor zijn geweest.
Een van deze twee was pastoor Joannes van Mierlo, die slechts zes jaar pastoor is geweest en op 50-jarige leeftijd op oudejaarsdag is overleden.
Toch is die korte tijd niet zonder betekenis geweest, want in 1867 kwamen de eerste zusters Franciscanessen van Oirschot naar Kaatsheuvel.
Ze zouden er 114 jaar blijven. Voorlopig betrekken de vier zusters een gehuurde woning, waar een ‘bewaarschool’ (zo heette de voorloper van de kleuterschool) wordt ingericht, maar er worden ook catechismuslessen gegeven.
Dank zij een erfenis kan bouwgrond worden aangekocht voor het Liefdehuis, zoals het klooster werd genoemd.
Een jaar later wordt de R.K. Meisjesschool in gebruik genomen en weer een jaar later wordt de kapel van het klooster ingezegend.
Andere markante feiten onder het pastoraat van pastoor Van Mierlo zijn de oprichting van de ‘Broederschap van de H. Familie’ (voor mannen) en de ‘Congregatie van de H. Maagd Maria’ (voor vrouwen).
Ook werd de St. Vincentiusvereniging opgericht, die de arme gezinnen van voedsel en kleding ging voorzien; de voorloper van de huidige Voedselbank, zou je kunnen zeggen.
En het kerkbestuur besloot tot deelname in de kosten van aanleg van een klinkerweg van de huidige Hoofdstraat naar de Horst, zodat de vele kinderen die over de vaak natte zandwegen naar school moesten, voortaan niet meer zo ‘beslijkt’ zouden aankomen.
5. Pastoor Janssen (1871-1889)
De vijfde pastoor van de St. Jan is Cornelis Janssens die meer dan 18 jaar pastoor is en op 64-jarige leeftijd overlijdt.
Hij was zeer bemind, hetgeen moge blijken uit het feit dat bij zijn uitvaart meer dan duizend mensen aanwezig waren, waaronder ook leden van niet-kerkelijke verenigingen, zoals het gilde St. Crispijn, de oudemannenvereniging, de schutterij en de harmoniekorpsen Euphonia en Apollo.
Bekend is dat hij jaarlijks op de zustersschool in de novembermaand een kinderfeest organiseerde, waarbij alle behoeftige kinderen een warm kledingstuk en een traktatie kregen; deze traditie werd onder zijn opvolgers voortgezet en kreeg de naam ‘het pastoorsfeest’.
Opbouw en uitbouw
Het zijn onder pastoor Janssens jaren van opbouw en uitbouw, hetgeen lijkt uit de correspondentie met het bisdom.
Meteen in zijn eerste jaar spreekt pastoor Janssens tegen de bisschop zijn zorg uit over de slechte kwaliteit van de (waterstaats)kerk, die dan pas 35 jaar oud is.
Het zal nog tot 1913 duren, voordat er een nieuwe –de huidige– kerk komt.
Pastoor Janssens zet zich in voor bestrating langs de kerk, voor een stenen pad van het zustersklooster naar de kerk, voor een nieuw (doelmatig) klooster voor de zusters, voor een gasthuis voor ouden van dagen en voor de bouw van een zesklassige meisjesschool.
Een en ander is mogelijk door giften en legaten van parochianen.
Interessant is de motivering die de pastoor geeft voor een badkamer in het gasthuis.
Die is nodig “ter reiniging der aankomende nieuwelingen”.
Dat is blijkbaar belangrijker en harder nodig dan het wekelijkse (?) bad van de bewoners.
Het zegt iets over de hygiëne in die tijd.
In 1876 wordt de Broederschap Bedevaart naar Brielle opgericht.
Daaruit kan worden opgemaakt, dat de verering voor de HH. Martelaren van Gorkum al bestond voordat de naar deze martelaren genoemde parochie in d’n Berndijk werd opgericht.
En tot slot: vanwege de voortdurende groei van de parochie kreeg Kaatsheuvel in 1888 een derde kapelaan.
6. Pastoor J. de Bont (1839 – 1900)
Op 17 april 1895 legde hij als pastoor van de St. Jan de eerste steen van de HH Martelaren van Gorkumkerk aan de Berndijk.
De Bont zei namelijk dat de 1200 mensen uit deze nieuwe wijk het te ver vonden lopen naar de St. Jan.
En als ze toch kwamen zat deze kerk altijd te vol. Vandaar dat hij een nieuwe kerk stichtte.
Twee jaar lang bleef de kerk onder zijn pastoraat totdat in dat jaar de Berndijk een eigen pastoor kreeg.
Pastoor de Bont werd in 1839 in Waspik werd geboren en op vijftigjarige leeftijd pastoor werd in Kaatsheuvel.
In die tussentijd was hij o.a. professor aan het klein-seminarie in St. Michielsgestel (leraren daar werden ‘professor’ genoemd) en rector aan het gymnasium in Ravenstein.
Hij is elf jaar pastoor in Kaatsheuvel geweest en stierf op 61-jarige leeftijd.
Onder pastoor De Bont werden de thans nog in gebruik zijnde 14 kruiswegstaties aangekocht; deze zijn van de hand van Hugo Kohl en op gepolijste koperen platen geschilderd.
Vermeldenswaard is dat de inzameling voor de kruisweg onder de parochianen bijna vier keer zoveel opbracht als nodig was; het restant werd alvast gereserveerd voor de bouw van de nieuwe kerk.
In 1892 vroeg pastoor De Bont aan de bisschop verlof om jaarlijks tien gulden uit de kerkkas te mogen nemen om daarmee de 22 zelatricen en zelateurs van de Sint Pieterspenning – dat zijn degenen die het geld daarvoor ophalen – op een goed glas wijn te kunnen onthalen.
Je zou dit als het begin kunnen zien van wat nu bekend staat als de jaarlijkse vrijwilligersavond.
Maar het meest is pastoor De Bont bekend vanwege de bouw van de kerk van de HH. Martelaren van Gorkum in d’n Berndijk.
In 1893 werden bedelbrieven verspreid, in 1894 werd begonnen met de bouw en in 1895 werd deze kerk ingewijd.
Aanvankelijk was deze kerk een hulpkerk van de St. Jansparochie, maar in 1897 werd het een zelfstandige parochie.
7. Pastoor Nielen (pastoor tussen 1900-1901)
Joannes Nielen is slechts tien maanden pastoor geweest van de St. Jan en daarmee veruit het kortst van alle elf pastoors.
Na een aantal jaren kapelaan te zijn geweest in Leeuwen, Tilburg (Heuvelse kerk) en in de St. Jan te Den Bosch, werd hij in oktober 1900 op 44-jarige leeftijd pastoor van de St. Jan in Kaatsheuvel.
De krant schreef hoopvol: moge Zeerw. nog vele jaren in ons midden tot zijn genoegen en ons heil werkzaam zijn.
In juni 1901 werd in zaal Apollo de St. Paulusvereniging opgericht.
Geestelijk adviseur werd pastoor Nielen, de president (= voorzitter) werd burgemeester Van Besouw.
Er 178 mannen traden toe.
Daarnaast vermelden de annalen dat hij aan de bisschop verlof vroeg om een nieuwe pastorie te mogen bouwen.
Hij kreeg dat heel snel en met de bouw daarvan werd begonnen.
De bouw werd voltooid onder de leiding van zijn opvolger pastoor Volker.
Op 12 augustus 1901 werd pastoor Nielen plotseling benoemd tot rector van het bejaarden- en verpleegtehuis Croy (met bijbehorend zusterklooster) in Stiphout.
Op 53-jarige leeftijd is hij overleden.
8. Pastoor H.W.H. Völker (pastoor tussen 1901 en 1934)
Hij werd op 5 februari 1856 in Veghel geboren.
Na zijn priesterwijding in mei 1880 was hij eerst vice-prefect van het kleinseminarie Beekvliet in St. Michielsgestel en vervolgens bijna 15 jaar kapelaan in Geertruidenberg.
In 1898 werd hij naar Tilburg geroepen.
Op 45-jarige leeftijd, op 23 augustus 1901, werd hij pastoor van de St. Jan en hij is dat ruim 32 jaar geweest, toen hij op 77-jarige leeftijd overleed.
Op de eerste pastoor na Adriaan Huijgens), is hij het langst pastoor geweest.
Tijdens zijn pastoraat werd de huidige St. Jan gebouwd en op 5 juli 1913 ingewijd.
Het volgend jaar is dat dus 100 jaar geleden!
In 1912 was hij enige tijd ziek waardoor hij enkele maanden bij zijn familie in Veghel verbleef.
Eind 1912 keerde hij terug in Kaatsheuvel. De pastorie was druk bewoond.
Er woonde enkele kapelaans waardoor de neef van pastoor Völker die kapelaan was, en twee dienstboden.
In 1926 vierden deze beide dames: Jans Wijdemans en Janske Havermans hun 25 jarig jubileum.
Zijn veertigjarig priesterjubileum vierde hij op 2e pinksterdag 1920.
In dat jaar werd hij door paus Benedictus om al zijn verdiensten benoemd tot Geheim Kamerheer van Zijne Heiligheid de Paus en mocht hij de titel van monseigneur en de daarbij behorende kleding dragen: klein paars (paarse biezen aan zijn toog, paarse knopen en bij feestelijke gelegenheden een paarse band om zijn middel).
Pastoor Völker was monseigneur, maar geen bisschop. Daar bestaat vaak verwarring over; daarom voor alle helderheid: elke bisschop is een monseigneur, maar niet elke monseigneur is bisschop.
Hoe de bevolking meeleefde met pastoor Völker bleek wel uit het stuk in de krant waarin ondermeer het defilé werd beschreven.
Défilé en bloemenhulde voor het H.Hart, op Zondag 29 Augustus 1926
Volgorde van den optocht bij de bloemenhulde aan het H. Hart.
De vrouwen en meisjes komen om half vier samen in de Gasthuisstraat ter plaatse van het Liefdegesticht; de mannen in de Schoolstraat.
ledere vereeniging wordt voorafgegaan door een Banierdrager en eenige bruidjes die het bloemstuk dragen.
1. Misdienaars met vaan Kindje Jezus;
2. Bruidjes met takken en bloemen;
3. Vaandel O. L. Vrouw met bestuur en leden der Congregatie van Maria. Alle Congreganisten trekken mede;
4. Bestuur Maria vereeniging;
5. Missïenaaikring;
6. Vereeniging H. Elisabeth;
7. Kon. Muziekgez. Euphonia;
8.Vaandel H.Eamilie met bestuur en leden;
9. Kon. Erk. Schietver. St. Jan;
10. Hoenderclub Kaatsheuvel;
11. Kruis verbond Sobriëtas;
12. Biljartclub Entre Nous;
13.Zangkoor H. Cecilia;
14. Ver. St. Vincentius;
15. Afd. Kaatsheuvel N. C. B.;
16. Kon.Erk. harmonie Apollo;
17. Kegelclub Amoetas;
18. R. K. Fabrikanten ver.;
19. Voetbalver. Wilhelmina;
20. R. K. Gym. Ver.;
21. Processie Kaatsheuvel-Kevelaer;
22. R. K.Bond Overheidspers. St. Paulus;
23. R. K.Werkliedenver R K. Fabrieksarbeidersbond;
24. Kegelclub Houdt de Plank;
25.R. K. Jongenspatronaat;
26. Kaatsheuvels Belang;
27. Wit Gele Kruis;
28. Gemeente-bestuur;
29. Kerkbestuur;
30. De HoogEerw. Jubilaris met Eerw. Heeren Geestelijken.
De stoet begeeft zich via Peperstraat, Hoofdstr., Schoolstr., Gasthuisstr., Peperstr. naar het H. Hart-Monument waar de bloemen worden aangeboden, waarna gezongen wordt lied: Voor Jezus Harte zingen.
Toespraak van den ZeerËerw. Pater Josaphat 0.M.C.; toespraak van den Hoog-Eerw. heer Pastoor Mgr. W. H. Völker.Lied: Aan U, o Koning der Eeuwen; Lof met Te Deum.Commissie van orde: Dames A. Vernielen A. Hesselmans; Heeren: Chr. Vesters,J. Tuerlings, J. van Gestel, J. Pols en M. van der Wee.

De opsomming geeft ook gelijk een goed beeld van het rijke verenigingsleven dat Kaatsheuvel in dat jaar had.
In 1930 vierde hij zijn gouden priesterjubileum (priesterwijdig in Den Bosch in mei 1880).
Als cadeau kreeg de St. Jan, die hij gebouwd had, vier kerkklokken.
Mgr. Völker en het ‘Rijke Roomsche Leven
Tijdens het lange pastoraat van mgr. Völker is er natuurlijk veel gebeurd en zeker omdat het de jaren waren waarin het ‘Rijke Roomsche Leven’ werd uitgebouwd.
Om een paar dingen te noemen: er werd een zieken(gast)huis gebouwd (1902), een plaatselijke R.K. Kiesvereniging opgericht (1903), een R.K. Volksbond – later omgezet in een R.K. Vakvereniging (1906), een R.K. Ziekenfonds en een R.K. Leesbibliotheek (1907), een nieuwe Parochiële Meisjesschool wordt er gebouwd (1909), van de R.K. Boerenbond wordt een Kaatsheuvelse afdeling opgericht (1910), er komt een H. Hartbeeld vóór de kerk (1921), naast de pastorie wordt een patronaat annex conciërgewoning gebouwd (1925) waar jongeren zich kunnen verpozen en kunnen sporten, een Missienaaikring wordt opgericht (1925) die kerkelijke gewaden maakt voor Kaatsheuvelse missionarissen, de Theresiaschool wordt gebouwd (1927), de Broeders van Liefde komen naar Kaatsheuvel (1928) en daarmee wordt het Openbaar Lager Onderwijs aan jongens omgezet in R.K. Bijzonder Lager Onderwijs, er komt een klooster voor die broeders (1929) en het R.K. Begrafenisfonds Sint Jan wordt opgericht (1931).
Mgr. Völker als herder
In de parochieannalen kom je vooral organisatorische en financiële zaken tegen. Het pastorale blijft onderbelicht, daar moet je naar zoeken.
Op zijn bidprentje wordt er iets over verwoord: Hij heeft voor zijn volk zorg gedragen en hen voor het bederf bewaard: hij beminde de Zijnen en bad veel voor hen. Zonder aanzien des persoons …..
Voor de geloovigen was hij een voorbeeld in woorden, in omgang, in godsvrucht; den arme reikte hij een behulpzame hand.
Waar moet je dan aan denken?
Tijdens de crisisjaren, met veel werkeloosheid, waarin veel kinderen niet het nodige voedsel konden krijgen, zorgde hij met de zusters voor een Spijskokerij zeg maar: een gaarkeuken).
Hij stimuleerde de ontwikkeling van kennis en geloof via het onderwijs door zusters en broeders.
Voor elke Kaatsheuvelse leerling die de Middelbare Handelsschool in Waalwijk bezocht, betaalde de parochie fl. 25,– per jaar.
Hij zorgde voor een ‘retraitepenning’, zodat in 1913 “voor de eerste keer een groep van negentig meisjes op retraite in Tilburg” kon.
En hoe zwaar moet het zijn geweest, niet alleen voor de ouders maar ook voor een pastoor, toen in 1906 in twee weken tijd 17 kinderen kwamen te overlijden als gevolg van een mazelen epidemie?
9. Pastoor A. van den Brekel, (pastoor tussen 1934 en 1954)
Adrianus van den Brekel was de negende pastoor van de St. Jan en tevens deken van het dekenaat Waalwijk.
Hij werd op 58-jarige leeftijd pastoor in Kaatsheuvel, nadat hij daarvoor twaalf jaar pastoor was geweest in Zevenbergsche Hoek.
Hij is hier ruim twintig jaar pastoor en was de eerste pastoor van Kaatsheuvel die met emeritaat ging.
Maar hij was toen ook al 78 jaar. Dertien maanden later is hij op 79-jarige leeftijd overleden.
Onder pastoor Van den Brekel heerst nog volop het ‘Rijke Roomsche Leven’.
Er wordt gebouwd, o.a. een nieuw gasthuis (juni 1935), een nieuwe Gildenbond (april 1935) en een huishoudschool, en er worden nog vele verenigingen opgericht (o.a. voor jonge katholieke arbeiders, een katholieke jeugd beweging en een katholieke middenstandsvereniging).
De St. Jozefparochie wordt gesticht, met eerwaarde heer F. de Klijn, tot dan toe kapelaan van de St. Jan, als bouwpastoor.
De eerste steen van de St Joseph, zoals die toen heette, werd door deken A. van den Brekel in november 1935 gelegd.
Onvermeld mag ook niet blijven dat pastoor Van den Brekel in 1935 aan de bisschop toestemming vroeg om grond te mogen aankopen voor het inrichten van een R.K. Sport- en Wandelpark, waaruit later de Efteling is voortgekomen.
Vanwege zijn grote verdiensten bij de oprichting en uitbreiding van dat park werd hij in 1950, op de eerste vergadering van het stichtingsbestuur van Natuurpark De Efteling, benoemd tot ere-voorzitter.
Van den Brekel: pastoor in oorlogstijd Het pastoraat van pastoor-deken Van den Brekel is ook getekend door de Tweede Wereldoorlog.
Al eerder waren, vanwege de ontwikkelingen in Duitsland, de bedevaarten naar Kevelaer vervangen door bedevaarten naar OLV in ’t Zand, bij Roermond.
Begin mei 1940 was pastoor Van den Brekel veertig jaar priester; als geschenk kreeg hij een geluidsinstallatie voor in de kerk.
Maar de geplande feestelijkheden in de tweede week werden afgelast, omdat toen de oorlog was uitgebroken.
Vanaf de zomer van 1940 tot mei 1941 waren Duitse soldaten ingekwartierd in de jongensschool, de meisjesschool en het patronaatsgebouw.
Na afloop bleek er voor duizenden guldens schade te zijn aangericht.
Daarop stuurde pastoor Van den Brekel schadeclaims naar Duitse instanties, echter zonder enige reactie.
In april 1941 vierde Pieter Elshout zijn 25 jarige jubileumfeest als koster van de St. Jan.
Tevens werd op die dag herdacht dat het kosterschap al 75 jaar in de familie Elshout zat.
Pieters vader, Wout Elshout was daarvoor al vijftig jaar koster geweest.
De speciale mis werd door deken Van den Brekel opgedragen.
In 1943 haalden de Duitsers drie van de vier kerkklokken (deze kerkklokken waren in 1930 aan pastoor Völker geschonken) uit de toren van de St. Jan om te worden omgesmolten tot oorlogstuig.
Op Allerzielen (2 november) 1944 werden 26 van de dertig slachtoffers die bij het bombardement tijdens de bevrijding gevallen waren, op het St. Janskerkhof begraven.
De overige vier werden elders begraven. Als pastoor Van den Brekel in 1950 vijftig jaar priester is, krijgt hij van zijn parochianen drie nieuwe kerkklokken.
Op zijn grafsteen staat de tekst:
In Memoriam Adrianus Josephus van den Brekel Deken en pastoor Geboren te Tilburg 10 februari 1876 Pastoor te Kaatsheuvel 1934 – 1954 Aldaar overleden 9 januari 1956 In Pace (= in vrede)
10. Pastoor Van de Spijker (pastoor tussen 1954-1973)
De tiende en voorlaatste pastoor is Pius van de Spijker.
Na eerst pastoor geweest te zijn in Mierlo-Hout werd hij op 51-jarige leeftijd pastoor van de St. Jan in Kaatsheuvel.
Op 70-jarige leeftijd ging hij met emeritaat en overleed in Best (85 jaar).
Van de Spijker is een pastoor in overgangstijd.
Op zijn initiatief komt in 1955 de R.K. Gemengde ULO tot stand.
Bij zijn benoeming krijgt hij van de bisschop de opdracht om vooral materieel orde op zaken te stellen.
Er was immers veel achterstallig onderhoud.
Op de pastorie komt centrale verwarming en waterleiding in alle slaapvertrekken.
Het kruis van de kerktoren wordt gerestaureerd, het leien dak van de kerk vernieuwd, het gehele interieur van de kerk wordt geschilderd en er komen nieuwe ramen met Dantziger glas.
Vernieuwing en verval
Tegelijkertijd is het de periode van afbrokkeling van de katholieke zuil.
Allerlei instellingen die tot dan toe onder het kerkbestuur vielen, worden afgestoten en/of toevertrouwd aan zelfstandige stichtingen: het gasthuis, het zusterklooster, de oude Mariaschool, het leeggekomen broederklooster – want de Broeders van Liefde waren na 36 jaar uit Kaatsheuvel vertrokken – en de lagere scholen.
Het is de tijd van het Tweede Vaticaans Concilie (1962-1965) en van liturgische vernieuwingen, door sommigen ook wel “vernielingen” genoemd: er komt een dameskoor en wat later gemengde koren, de oorbiecht wordt vervangen door boetevieringen, in de liturgie wordt het Latijn vervangen door het Nederlands en de H. Mis wordt met het gezicht naar het volk opgedragen, de zaterdagavondmis wordt ingevoerd en er komen jongerenkoren.
Tegelijkertijd begint een periode van ongekende vermindering van het misbezoek, in ons bisdom zelfs nog sterker dan elders, en van ontkerkelijking.
Dat proces gaat tot in onze dagen onverminderd voort.
Er worden ook allerlei pogingen ondernomen om het tij te keren.
Het meest bekend zijn wel de vele gespreksgroepen die in parochies worden opgericht.
In de Sint Jansparochie is kapelaan Pas de grote stimulator.
Dat sloeg aanvankelijk geweldig aan, er kwamen liefst vijftien gespreksgroepen, maar na enkele jaren hadden die hun tijd ook weer gehad.
11. Pastoor Smarius (1974-1999)
Op zijn bidprentje staat: In dankbare herinnering Herman Smarius.
Hij werd geboren op 3 september 1923 te Tilburg en was vanaf 21 september 1942 verbonden met de Missionarissen van het heilig Hart.
Op 11 april 1948 werd hij tot priester gewijd; hij overleed plosteling op 27 april 2009 in Kaatsheuvel.
Na een dienst ten afscheid in huize Notre Dame te Tilburg, werd hij begraven op het eigen kloosterkerkhof eveneens te Tilburg op 2 mei d.a.v.
Herman was een bewogen pastor die leefde van de nabijheid aan mensen; hij was mild en betrokken op hun wel en wee, gaf hun vertrouwen en wees hun een weg naar toekomst.
Vanuit een hartelijke bewogenheid was hij, zoals zij, voortdurend op zoek naar het goud van God.
De gemeenschap van de MSC en de familie Smarius danken u hartelijk voor uw medeleven na het heengaan van Herman.
Hier eindigt de korte beschouwingen gewijd aan de pastoors van de voormalige St. Jansparochie van Kaatsheuvel.
Die parochie heeft bestaan van 1796 (de ‘Franse Tijd’) tot eind 2001, ruim twee eeuwen dus.
De laatste van de elf pastoors die de parochie in al die jaren heeft gehad, was Herman Smarius, een pater MSC, beter bekend als de paters van de ‘rooie harten’ (zo genoemd naar het rode hart dat zij destijds op hun priesterkleed droegen); in Tilburg ook wel bekend als paters van de Bredaseweg, omdat daar hun moederhuis lag.
Smarius was de enige pater onder de elf pastoors van de St. Jan.
Hij was 51 jaar, toen hij pastoor werd in Kaatsheuvel; het was de tijd waarin veel priesterreligieuzen (paters) de openvallende plaatsen in parochies gingen invullen.
Ook Smarius is lang pastoor geweest, ruim 24 jaar.
Hij was 75 jaar toen hij met emeritaat ging, maar hij bleef in Kaatsheuvel wonen en bleef mensen bezoeken.
Met zijn emeritaat brak een periode van bijna drie jaar aan, waarin de parochie het zonder pastoor moest doen.
Daar kwam een eind aan, toen op 1 januari 2002 de drie parochies van Kaatsheuvel fuseerden tot de Parochie Kaatsheuvel.
Pastoor Smarius overleed plotseling op 27 april 2009, 85 jaar oud.
Hij is op het kloosterkerkhof in Tilburg begraven.
Pastoor Smarius: “We hebben jou nodig” Van hem zijn acties als: ‘Jou moet ik hebben …’ (1976), ‘De kar moet getrokken worden’ (1984) en ‘We hebben jou nodig’ (1985), waarmee hij een beroep deed op samenwerking en ieders verantwoordelijkheid.
Hij was waar mensen waren: in verzorgingstehuizen en ziekenhuizen, op voetbalvelden en bij mensen thuis.
Het Stiltecentrum is door hem tot stand gekomen, hij was een fervent voorvechter van de oecumene en hij leefde zeer sober.
Zo was pastoor Smarius.